Spieren zijn er in verschillende vormen en maten. Maar wist je dat je spieren zijn opgebouwd uit verschillende type spiervezels? Er worden drie typen spiervezels onderscheiden, elk met hun eigen unieke eigenschappen: type I, type IIA en type IIX.
Type I – de duurvezels
Type I-vezels worden ook wel slow-twitch vezels genoemd. Ze werken dan ook relatief langzaam, zijn dunner, en kunnen daardoor minder kracht leveren. Type I spiervezels zijn gebouwd voor de langere duur. Ze zijn vaak beter doorbloed, waardoor ze ook wel rood spierweefsel genoemd worden. Dit zorgt ervoor dat bloed, en daarmee zuurstof en brandstoffen sneller bij de vezels kunnen komen om de spieren te laten werken. Daarnaast bevatten type I spiervezels meer en/of grotere energiefabrieken (mitochondriën). Dit zorgt ervoor dat ze de aangeleverde brandstoffen kunnen verbranden (= aeroob) om energie vrij te maken voor de beweging. Doordat type I spiervezels vooral aeroob werken (de zogenaamde ‘oxidatieve capaciteit’ van deze spiervezels is hoog) worden er weinig afvalstoffen geproduceerd, waardoor deze spiercellen hun werk lang vol kunnen houden. Dit maakt ze dus ideaal voor inspanningen waarbij uithoudingsvermogen centraal staat.
Type IIA – de hybride vezels
Type IIA-vezels zijn als het ware een soort hybride spiervezels. Ze hebben deels de kenmerken van de type IIX spiervezels, welke vooral gebruik maken van de anaerobe energiesystemen. Daarnaast zijn ze echter redelijk goed doorbloed en hebben ze redelijk veel/grote energiefabrieken (mitochondriën), net zoals de Type I vezels.
Zeker voor duursporters zijn deze spiervezels dus ook erg belangrijk. Type IIA spiervezels kunnen redelijk veel kracht leveren, werken relatief snel en houden het daarnaast ook nog eens redelijk lang vol. Ze koppelen uithoudingsvermogen en kracht, maar zijn dus minder extreem dan de Type I en type IIX vezels. Door de juiste training kunnen IIA-vezels beter worden in óf duur óf kracht.
Type IIX – de krachtige en explosieve vezels
Type IIX-vezels zijn redelijk dik en leveren de hoogste kracht en snelheid. Ze zijn echter ook minder goed doorbloed en maken vooral gebruik van de anaerobe energiesystemen. Met andere woorden: ze maken energie vrij zonder zuurstof, waarbij er veel afstoffen opgebouwd worden. Type IIX spiervezels raken dan ook snel vermoeid.
Brandstoffen
Type I vezels zullen met name energie vrijmaken vanuit vetten. De andere typen spiervezels zullen o.a. meer gebruik maken van koolhydraten om sneller energie vrij te kunnen maken.
Kun je je spiervezeltypen veranderen?
Hoewel je genetische aanleg een grote rol speelt, kun je met training de eigenschappen van spiervezels beïnvloeden. Zo kunnen IIA-vezels duurzamer worden door veel aerobe training, terwijl kracht- en sprinttraining deze vezels juist krachtiger en explosiever maken. Ook lijken er nog bepaalde tussenvarianten mogelijk in type spiervezels. Of je spiervezels echt kunt veranderen van type is echter nog steeds onderwerp van discussie, maar je kunt met je training dus wel degelijk de eigenschappen van spiervezels tot op bepaalde hoogte beïnvloeden.
Hulp nodig bij jouw seizoensevaluatie?
Neem dan contact met ons op:
Bronnen
- Brooke, M. H., & Kaiser, K. K. (1970). Muscle fiber types: How many and what kind? Archives of Neurology, 23(4), 369–379.
- Jeffreys, I., & Moody, J. (Eds.). (2016). Strength and conditioning for sports performance.
- Staron, R. S., Hagerman, F. C., Hikida, R. S., Murray, T. F., Hostler, D. P., Crill, M. T., Ragg, K. E., & Toma, K. (2000). Fiber type composition of the vastus lateralis muscle of young men and women. Journal of Histochemistry & Cytochemistry, 48(5), 623–629.
- Schiaffino, S., & Reggiani, C. (2011). Fiber types in mammalian skeletal muscles. Physiological Reviews, 91(4), 1447–1531.



