Mogelijk herken jij je precies in het volgende: je volgt samen met een trainingsmaatje hetzelfde schema, maar de één vliegt vooruit, terwijl de ander nauwelijks progressie boekt. Frustrerend? Ja. Onlogisch? Zeker niet. De reactie van een persoon op training kan sterk per individu verschillen, ook bij identieke trainingsprogramma’s.
In onderzoeken wordt dit vaak een responder (iemand die wel reageert op een training), of non-responder (iemand die niet of minder reageert op training) genoemd. Alternatief worden ook de termen high en low responders gebruikt.
Onderzoek wijst erop dat de verbetering in maximale zuurstofopname (VO2max), wat vaak als een maat wordt gezien voor cardiovasculaire fitheid, na een trainingsprogramma sterk kan variëren tussen personen. Hier kunnen veel factoren een rol in hebben. Genetica speelt hierin een belangrijke rol, maar bijvoorbeeld ook trainingsgeschiedenis, leefstijl, voeding, algeheel stressniveau en herstel.
Waarom is niet elk wetenschappelijk artikel op jou van toepassing?
Wetenschappelijke studies zijn gebaseerd op gemiddelden en gestandaardiseerde protocollen. Maar:
- Jij bent geen gemiddelde.
- Onderzoeksgroepen zijn vaak klein, homogeen (bijv. alleen mannen, atleten, etc.) en kortdurend.
- Interventies zijn niet altijd gepersonaliseerd.
Dus wat werkt in de studie, werkt mogelijk voor jou – maar niet automatisch. Standaard trainingszones en -schema’s kunnen dus heel goed voor jou werken, maar mogelijk is verdere personalisatie nodig voor een optimaler resultaat. Een standaard trainingsschema heeft dan misschien ook wat extra aandacht nodig om deze aan te laten sluiten bij jou, je behoeften en je mogelijkheden. Denk bijvoorbeeld aan een hoger trainingsvolume.
Hoe ontdek je de optimale methode voor jou?
- Monitor je trainingen en wedstrijden: hartslag, vermogen/ tempo, lactaat, gevoel, herstel.
- Varieer je training: wissel intensiteit, duur en frequentie.
- Gebruik testmomenten: periodieke FTP-test, veldtest of inspanningstest.
- Houd een logboek bij: niet alleen cijfers, maar ook hoe je je voelt.
De rol van mij als coach
Een coach kijkt voorbij gemiddelden:
- Observeert en meet je voortgang objectief.
- Past je schema aan op basis van jouw respons, niet op basis van standaardmodellen.
- Helpt bij het interpreteren van gegevens én gevoel.
- Vermijdt dat je jezelf vergelijkt met anderen — en focust op wat voor jou werkt.
Conclusie
Er bestaat geen “one size fits all”-aanpak in duurtraining. De kunst is om te leren hoe jij reageert en daar gericht op bij te sturen. Met begeleiding, feedback en slimme monitoring maak je van elke moment een groeimoment: fysiek en/óf in ervaring.
Wil je meer informatie over het trainen voor jouw sportief doel?
Download dan gratis onze trainingsgids. Hierin staat waaraan je moet denken en wat je kunt verwachten.
Bronnen:
- Bouchard, C., et al. (1999). Familial aggregation of VO2max response to exercise training: results from the HERITAGE Family Study. Journal of Applied Physiology, 87(3), 1003–1008.
- Montero, D., & Lundby, C. (2017). Refuting the myth of non-response to exercise training: ‘non-responders’ do respond to higher dose of training. The Journal of Physiology, 595(11), 3377–3387.
- Ross, R., et al. (2019). Precision exercise medicine: understanding exercise response variability. British Journal of Sports Medicine, 53(18), 1141–1149.
- Mann, T. N., Lamberts, R. P., & Lambert, M. I. (2014). High responders and low responders: factors associated with individual variation in response to standardized training. Sports Medicine, 44(8), 1113–1124.



