Lactaatdrempel

Het lichaam maakt, afhankelijk van o.a. het type inspanning en de getraindheid gebruik van verschillende energiesystemen. Het fosfaatsysteem en de aerobe en anaerobe systemen dragen in verschillende mate bij aan de vereiste energieproductie gedurende specifieke typen inspanningen. Iedereen kent het gevoel van brandende kuiten of bovenbenen door verzuring en heeft de negatieve effecten ervan op zijn of haar sportprestaties ervaren. Het is dan ook geen verrassing dat het omslagpunt (ook vaak de lactaatdrempel of -threshold genoemd) een van de belangrijkste parameters is in jouw training.

Intensievere inspanningen vereisen een snellere aanvoer van energie dan minder intensieve inspanningen. De spieren moeten immers harder werken om de benodigde kracht te kunnen leveren. Hoe sneller de energie geleverd moet worden, hoe groter zal de bijdrage van het anaerobe systeem worden. Het voordeel van het anaerobe systeem? De energie kan snel vrijgemaakt worden. Het nadeel? Er zullen veel meer afvalstoffen geproduceerd worden. Tot op een bepaalde hoogte is het lichaam prima in staat om deze afvalstoffen te verwerken. Zo wordt de verzuring bijvoorbeeld gebufferd. Als de productie van de afvalstoffen sneller is dan de afbraaksnelheid, zal de impact op de sportprestatie groot zijn.

Vanaf dit punt zal de concentratie van afvalstoffen snel toenemen en opbouwen in het bloed en in de spieren. Dit resulteert in een verslechterd spiercontractieproces en dus in een verminderde prestatie. Dit kantelpunt, waarbij de productiesnelheid van de afvalproducten groter is dan de afbraaksnelheid, wordt het omslagpunt genoemd.

 

De lactaatdrempel

Wat is het verschil tussen het omslagpunt en de lactaatdrempel? Veel mensen denken dat lactaat een afvalstof is en om die reden bijdraagt aan de verzuring. Niets is echter minder waar! Lactaat is inderdaad een bijproduct van het anaerobe systeem, maar is in feite een prima brandstof voor je aerobe systeem. Lactaat is dus helemaal het probleem niet! Bij de lactaatproductie ontstaan er echter ook andere afvalproducten, waaronder waterstofionen (verzuring). Deze afvalstoffen zijn waarschijnlijk de oorzaak van de verslechterde spierprestaties. 

Maar waarom wordt het omslagpunt dan ook wel eens de lactaatdrempel genoemd? Bij de anaerobe energieproductie ontstaan de afvalstoffen ongeveer in dezelfde hoeveelheid als lactaat. Lactaat is zelf dus geen afvalstof, maar wel een goede indicator van de concentratie afvalstoffen in de spieren en het bloed!

 

Een (?) omslagpunt

Er zijn veel verschillende termen, benaderingen en methoden om “het” omslagpunt te bepalen. Wat is bijvoorbeeld het verschil tussen termen als lactaatdrempel (LT) en ventilatoire drempel (VT)? En wat is het verschil tussen LT1 en LT2?

Als we kijken naar de fysiologie zijn er twee verschillende punten te onderscheiden:

  • Het punt waarbij de concentratie afvalstoffen begint toe te nemen.
  • Het punt waarbij de concentratie afvalstoffen exponentieel toe begint te nemen en verzuring optreedt. 

Sommigen noemen het eerste punt ‘de lactaatdrempel’, waarbij anderen juist het tweede punt de lactaatdrempel noemen. Dit maakt het er natuurlijk allemaal niet makkelijker op. Daarom zullen we voor het gemak gebruik maken van het “eerste omslagpunt” en het “tweede omslagpunt”. Toch zijn er verschillende manieren om de omslagpunten te benoemen en meten/bepalen. Ondanks dat ze allemaal ongeveer hetzelfde betekenen en meten, is het toch belangrijk om een onderscheid te blijven maken:

  • Hoe je het ook noemt, één ding is zeker: de lactaatdrempels kunnen alleen bepaald worden als je ook daadwerkelijk lactaatconcentraties meet. De eerste lactaatdrempel (LT1) is het punt waarbij de lactaatconcentratie begint te stijgen. De tweede lactaatdrempel (LT2) is het punt waarbij de lactaatconcentratie exponentieel begint te stijgen.

 

  • OBLA (Onset of Blood Lactate Accumulation) wordt gedefinieerd als het punt waarop de bloedlactaatconcentratie gelijk is aan 4 mmol/L. Vanaf dit punt wordt het erg lastig om een inspanning voort te zetten met eenzelfde intensiteit. Voor een duidelijke en verhelderende beschrijving, zie (EN): https://www.trackcyclingacademy.com/blog/understanding-lactate-for-track-cyclists. OBLA is een punt dat ongeveer overeenkomt met (maar ook weer niet per se exact hetzelfde is als) de LT2 en VT2, en alleen gemeten kan worden via directe lactaatmetingen. 

 

  • De Ventilatoire Thresholds (VT1 & VT2) worden bepaald met ademgasanalyse. Door zuurstofopname en CO2-afgifte te meten via de ademhaling tijdens een inspanningstest, kunnen de omslagpunten bepaald worden. Als de omslagpunten op deze manier bepaald worden, worden deze ook wel de Ventilatoire Anaerobe Threshold (VAT) en het Respiratoir Compensatie Punt (RCP)

 

  • De Functionele Threshold Power (FTP) is “de hoogste power-output die iemand vol kan houden in een quasi-steady state zonder vermoeid te raken” en wordt bepaald door de power die een fitte atleet ongeveer voor één uur vol kan houden. Dit punt komt overeen met (maar is niet per se exact hetzelfde als) het tweede omslagpunt. Op deze manier kan de lactaatdrempel dus ook gelinkt worden aan power-output. Dit maakt FTP een praktische manier om je training-zones te bepalen. Hetzelfde kan gedaan worden met de hartslag als ‘zonebegrenzing’ (FTHR, Functional Threshold Heart Rate). FTP en FTHR zijn echter geen metingen!

 

Wat zeggen de omslagpunten over je conditie?

Waar de hart- en vaatconditie (cardiovasculaire fitness) de maximale aerobe energieproductiesnelheid (VO2max) voor een groot deel bepaalt, bepaalt de metabole fitness (het tweede omslagpunt) de maximale fractie van de VO2max die voor een bepaalde tijd gebruikt kan worden zonder verzuring. Een hoger omslagpunt kent twee voordelen:

  • Een atleet kan een inspanning van een bepaalde intensiteit langer volhouden.
  • Een atleet kan inspanningen van een hogere intensiteit verduren gedurende een bepaalde periode.

Hoe sneller je lichaam in staat is om de anaerobe afvalproducten te verwerken, des te hoger je tweede omslagpunt is en des te sneller je zal herstellen van zware inspanningen. Dit maakt het tweede omslagpunt een hele belangrijke fysiologische parameter voor je prestatie!

Bij Science2Move bepalen we de omslagpunten (of drempelwaarden) en de trainingszones via inspanningstesten met ademgasanalyse. Dit biedt ons de mogelijkheid om jouw trainingszones zeer persoonlijk te maken op basis van specifieke fysiologische veranderingen tijdens inspanningen en niet op een percentage van je FTP of LT2.

 

Alle trainingen bij Science2Move worden vormgegeven met behulp van persoonlijke trainingszones. Deze trainingszones worden bepaald aan de hand van een maximale inspanningstest waarbij de veranderingen in energiesystemen in kaart gebracht worden.

Meer weten over onze inspanningstest?

Wil jij ook optimaal trainen?
Neem gerust contact met ons op via info@science2move.nl of klik hier voor meer informatie!